We gaan nu de drone programmeren om een eerste patroon te vliegen.
In de vorige les heb je een hoover test gedaan dus je weet hoe je de drone moet verbinden en hoe je de drone kunt aansturen.
We gaan nu een eerste vlucht doen en daarvoor hebben we de hoover test ook nodig die gevolgd wordt door een beweging.
Als eerste gebruik je de hoover test. Alleen het blokje “land” moet je wegnemen.
en vervangen met het programma wat je wilt gaan vliegen.
Je hebt bij METEN is WETEN een aantal grafieken gemaakt die je nu nodig hebt om de drone het juiste te laten doen.
We spreken af dat we de drone van punt A naar punt B laten vliegen. En daarbij moeten we de volgende componenten invoeren. De hoogte van de vlucht zit tussen de 1 en de 2 meter hoog. Afhankelijk van de ruimte waar je gaat vliegen. En de afstand is tussen de 3 en de 5 meter. Ook dit is afhankelijk van de ruimte waar je vliegt.
Je spreekt vooraf de afstanden af met je docent, en gaat op basis van die gegevens je vlucht programmeren.
Sla je vlucht op onder de volgende naam : jou naam + A-naar-B. Bijvoorbeeld: Frank-A-naar-B.
Zodat je docent de vlucht kan controleren.
Schrijf de gegevens voor af op papier, en zet daarbij de beoogde vlucht.
Bijvoorbeeld:
De drone vliegt van A naar B. de drone vliegt op een hoogte van 1,2 meter en de afstand die we gaan vliegen van A naar B is 5,3 meter.
Controleer na de vlucht of deze gegevens kloppen met wat je vooraf had bedacht. En schrijf de gevlogen gegevens ook op.